Achterwaarts
Achterwaarts

Achterwaarts

Een klein advies vooraf: ik vind het achterwaarts een zeer belangrijk – al dan niet allerbelangrijkst – commando. Ik raad aan deze zo snel mogelijk aan je paard te leren, en dan hierbij voedselbeloningen volledig achterwege te laten. 

Vanwege dit laatste is het handig om te beginnen met deze oefening vóórdat je je paard gaat belonen met eten – dus voordat je de clicker (mocht je daar mee willen gaan werken) aan je paard introduceert. Doe je dit niet, dan is hij gewend dat hij na iedere oefening iets tevreden weg mag kauwen; dat is bij alle andere oefeningen immers ook het geval. 

Achterwaarts moet echter altijd gevraagd kunnen worden van je paard, is zo’n basisoefening dat daar niets tegenover hoeft te staan. Als je de voedselbeloning bij het achterwaarts daarom niet aan je paard introduceert, zal hij die ook niet van je gaan verwachten.

Zodra je de ‘moeilijke’ varianten van achterwaarts aan je paard gaat leren – achterwaarts terwijl je naast, en achter je paard staat – dan zou je deze (eventueel) wél met voer kunnen belonen, maar dat is nog steeds geheel eigen keus. Ik kom hier later op terug, met een duidelijke, heldere uitleg.

Maar waarom hecht ik nu zo’n waarde aan het achteruit lopen?
Een paard is nu eenmaal sterker dan een mens (mijn Shetjes zijn waarschijnlijk al sterker dan mij) en de mens weet dit; daarom laten we paarden maar wat graag allerlei zwaar werk doen. Het is niet voor niets dat, eeuwenlang, het paard ons belangrijkste vervoermiddel was, en dat ons allerbelangrijkste vervoermiddel nú, de auto, wordt gemeten in pk. Paardenkracht.

Paarden bezitten deze kennis echter (godzijdank) niet. Na al die investeringen in hun sterke, grote lichaam was er nog maar bijzonder weinig over om naar die bovenkamer te sturen. De paarden die dit kleine, cruciale stukje informatie echter wel gevonden hebben, zijn vaak heel gevaarlijk. 

Door enkel en alleen al dat lompe gewicht op ons te plaatsen kunnen wij al, ik som maar eventjes wat op hier, een gebroken voet, gezwollen enkel of gekneusde (of geamputéérde) teen oplopen – de verwoesting die een paard kan aanrichten als hij datzelfde lichaam doelbewust zou gebruiken om ons te verwonden, is gigantisch.

Vanwege die oerkracht is het des te belangrijker dat jij altijd de controle blijft houden over die vierbenige tank; het achteruitlopen op jouw lichte, simpele commando is hier dan ook het kleine, maar zekere beginsel van. Het paard gaat immers voor jou aan de kant, wat aangeeft dat hij dus respect heeft voor jou en jouw ruimte. Nog belangrijker: hij laat zich door jou aan de kant zetten; als hij dat niet zou willen, zou dat ook zeer zekers niet gebeuren.

Uiteindelijk ontdekt een paard dit laatste natuurlijk toch wel, al is dat misschien per ongeluk. Hij noteert namelijk na een x aantal keer echt wel dat, zodra hij opzij springt voor dat gevaarlijke plastic zakje, hij alles en iedereen onwillekeurig met zich meesleurt. Alsof het niets is. Na verloop van tijd is de omgang met je paard dan ook niet gebaseerd op controle, maar op respect, samenwerking en vertrouwen. Over dát onderwerp heb ik echter al een hoofdstuk geschreven – genaamd respect en vertrouwen, zie de inhoudsopave – dus deze keer ga ik hier niet zo diep op in.

Het is voor de menselijke kant van die samenwerking echter wel aardig voordelig dat een bepaalde basis – zoals het achteruitlopen – wel al is gelegd, voordat het paard zo’n inzichtelijk momentje heeft. Hoe leer je het achterwaarts dus aan?

Allereerst: niet door brute kracht te gebruiken – daar hebben we de paarden zelf voor. Wij brengen onze hersenen mee, en die gaan we dus ook inzetten. Paarden zijn namelijk van nature geneigd om tegen iedere vorm van druk in te gaan. Als jij je volle gewicht dus tegen je vierbenige vriend aangooit – zo van ‘’die werk ik wel eventjes naar achteren’’- dan doet paardjelief precies hetzelfde. En dan zal het heel, héél lang duren voordat er ook maar enige vorm van beweging plaats gaat vinden – en het paard zal dat dan echt niet zijn.

Naast het feit dat dit bovenste een vergeefse en tijdrovende actie is, zul je hierdoor ook een negatieve lading geven aan het achterwaarts. Zonder een fatsoenlijke uitleg over de oefening begrijpt je paard vaak niet eens wat hij nou precies moet doen en al helemáál niet waarom er nu zo plotseling tegen hem aangeschoven wordt. Daardoor zal hij zich er nóg meer tegen gaan verzetten, waardoor – op den duur – jíj misschien wel degene bent die weggeduwd gaat worden. 

Paarden willen echter, als kuddedieren, van nature ook heel graag werken – samenwerken, wel te verstaan.
Een paard vindt het namelijk fijn om geprezen te worden, beloond te worden voor zijn acties. Dat gebeurt vaak alleen als hij doet wat er van hem gevraagd wordt. De eerste en enige criteria voorafgaand aan deze logica zijn dan ook dat er daadwerkelijk eerst iets aan hem gevraagd moet worden. Je zult zien dat je paard (vaak) maar wat graag iets voor je wil doen, zolang het hem maar duidelijk is wát hij nou precies moet doen. Communicatie is cruciaal (en niet alleen met de paardjes!).

Dat is dus wat jij ook gaat doen: vragen. Je loopt naar je paard toe, en legt heel lichtjes je hand op zijn borst – bijna alsof je hem alleen maar wilt gaan aaien. Dan begin je, héél zachtjes, te duwen. Het is belangrijk dat je nauwelijks kracht zet bij deze beweging, want uiteindelijk wordt dit je definitieve (start)commando voor het achteruitlopen. Dat moet geen energie kosten; de hele bedoeling van deze oefening is juist dat je je paard gemakkelijk achteruit kan zetten. Je neefje van drie zou deze oefening, bij wijze van spreken, ook met je paard moeten kunnen uitvoeren.

Om je paard te helpen zou je nog met je tong kunnen gaan klakken, een stemcommando kunnen toevoegen – ‘’achteruuuuit’’ – en met je lichaam naar je paard toe stappen. Let op: bij dit laatste ga je niet met je gehele lichaam duwen, maar beweeg je alleen maar in de richting van je paard. Met niet alleen je handen en stem, maar met je gehele lichaam probeer je, zonder al te veel druk, een bepaalde beweging bij hem uit te lokken. 

Zodra je voelt dat je paard zijn gewicht aan het verplaatsen is, beloon je hem al met je stem – maar je stopt niet met datgene wat je aan het doen bent. De eigenlijke beloning voor deze oefening is voor je paard het verdwijnen van de druk, dus het weghalen van je hand, maar dat doe je pas als hij daadwerkelijk ook achteruit stapt. Een enthousiaste reactie met de stem en een lekkere aai is natuurlijk ook een beloning voor je paard – maar geen voer! Eén stap naar achteren is in de aanleerfase al voldoende. 

Die stap ga je natuurlijk wel uitbreiden: een zachte handaanraking op de borst, ondersteund met een passend stemcommando, wordt uiteindelijk je startcommando. Vervolgens verwijder je je hand en stap je voortvarend op je paard af. Je paard gaat alleen hiervoor al vloeiend achteruit, heeft die hulpsteun van aanhoudende druk van je hand op zijn borst niet langer nodig. Hij stopt pas met stappen als jij ook stopt met bewegen. Deze vorm van het achteruit-commando heeft twee voordelen; je paard wordt zich niet alleen heel bewust van je handaanraking en lichte druk, maar ook van je gehele lichaam. Ten tweede is het, vanuit een rolstoel, niet handig om maar één hand tot je beschikking te hebben; die wil je zo snel mogelijk weer terughengelen voor eigen gebruik, zodat je je niet alleen maar in rondjes hoeft voort te bewegen. 

De meeste paarden hebben het achterwaarts zo opgepikt. Sommigen (Chicka, kuch kuch) hebben hier echter wat meer moeite mee: dan is het wijs om de wat kleinere stapjes al te belonen. In de aanleerfase is de gewichtsverplaatsing bijvoorbeeld al voldoende en wordt die eerste stap pas later (uitbundig) beloond.
Die aversie voor het achterwaarts komt vaak voort uit onzekerheid (vooral bij de jonkies): het paard gaat niet graag bij je weg en ziet dit als straf. Daarom is het belangrijk om je paard, telkens weer, overduidelijk te belonen, zodat het voor hem helder wordt dat dát niet de bedoeling is van de oefening; het is geen straf. 

Bij deze vorm van achterwaarts sta je dus vóór je paard – dit is de basisvorm, die naar mijn mening ieder paard moet kennen. Je hebt ook nog het achterwaarts naast, en achter je paard, die je hem eventueel ook nog zou kunnen leren. De eerste is handig om je paard nóg bewuster te maken van je lichaam en je bewegingspatronen. Het is een volgoefening; niet alleen volgt je paard je als je ergens naartoe loopt, ook gaat hij met je mee als jij naar achteren beweegt. Handig als je in een nauwe ruimte staat of acuut naar achteren moet (ik sta het meest naast mijn pony’s, dus als ik het achterwaarts vraag doe ik het meestal op deze manier). 

Het achterwaarts vragen terwijl je achter je paard staat, is vooral handig als je ooit besluit om je beste beestje voor de kar te gooien. Vanuit een wagen, sulky of kar geef je al je commando’s terwijl je achter je paard zit, en veel paarden moeten hier even aan wennen. Het achterwaarts op deze manier oefenen, gewoon los, op de grond, geeft je paard later een klein voorsprongetje en een sneller begrip van het goed, soepel functioneren voor de wagen.

Voor beide van deze ‘moeilijkere varianten’ beloon ik wél met voedsel, maar dat is – zoals al eerder gezegd – eigen keus. Hier moet bij worden gezegd dat al mijn pony’s de basisvariant van het achterwaarts dan al door en door kennen; dit soort dingetjes moet je niet gaan ondernemen als de basisoefening er (nog) niet goed in zit. 

Voor het aanleren van alletwee de lastigere oefeningen val je vooral veel terug op je stemcommando – daarom is het ook zo belangrijk dat die, en de basisoefening, er dan al goed in zitten.
Als je naast je paard staat, kun je daarnaast ook nog veel bereiken met je lichaamshouding: jij loopt naar achteren en geeft het vaste stemcommando. Bij ook maar een millimeter achterwaarts bij je paard beloon je meteen – altijd beginnen met kleine stapjes – en dit bouw je dan uiteraard langzaam op. 

De oefening is het moeilijkst als je het commando geeft terwijl je achter je paard staat. Eigenlijk is dit een uitgebreide variant van het achterwaarts naast het paard; je plaatst je lichaam echter langzaam maar zeker steeds verder naar achteren, tot je uiteindelijk voor de staart van je paard terechtkomt. Je bouwt deze laatste variant dus op vanuit het achterwaarts naast je paard – die moet je dus eerst leren. 

Ik besef me goed dat dit een heleboel informatie is en dat ik nu eigenlijk drie kunstjes in één keer behandeld heb, maar ze zijn nu eenmaal allemaal onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat jij alledrie ook aan je paard moet leren; de eerste raad ik echter wel sterk aan. 

Hieronder is nog een leuke foto van mij met Mimi voor de kar te zien; momenteel wordt deze niet gebruikt, maar daar vind ik Chicka (als ze oud genoeg is) stiekem toch ook wel een héél goed slachtoffer voor. 

Succes met alle oefeningen en tot de volgende keer!